Leestijd 5 min
Moet een waterschap zich wel bezighouden met vezelteelt? Die vraag krijgt het Waterschap Vallei en Veluwe wel eens.
Elk waterschap in Nederland zou vezelteelt moeten stimuleren, vindt Adriaan Smeenk, programmamanager bij Waterschap Vallei en Veluwe. Vezelgewassen zorgen voor een gezondere bodem, minder belasting van het water en leggen CO2 duurzaam vast. Het Gelderse waterschap wil de voordelen van vezelteelt meer onder de aandacht brengen van stakeholders. “Sterke ketens zijn in de circulaire economie essentieel.”
Moet een waterschap zich wel bezighouden met vezelteelt? Collega Wim van Vilsteren (foto) van waterschap Vallei en Veluwe krijgt die vraag wel eens. Zijn antwoord: “Grappig, want juist het water en de bodem kunnen voordelen hebben van de verbouw van vezelplanten. Dus ja, we kunnen een klein onderdeel zijn van die keten van plant tot pand. Al is onze rol bescheiden, we kunnen het onderwerp agenderen en onder de aandacht brengen van gemeenten. Juist vanuit onze maatschappelijke verantwoordelijkheid voor water- en bodemsystemen.”
Het sterke van Building Balance is dat er vraag naar biobased grondstoffen wordt gecreëerd. En dat er een sterke keten wordt opgezet, vindt Van Vilsteren. Van telers, via verwerkers naar afnemers. “In de circulaire economie zijn sterke ketens essentieel”, geeft hij aan. “En dat doet Building Balance. Als er geen vraag is naar vezelplanten, ben je nergens. Je ziet dat de vraag naar biobased producten, zoals isolatiemateriaal met een zo klein mogelijke CO2-voetafdruk, op gang komt. Dat intrigeert mij mateloos”.
Aanjaagfunctie
Voor de opbouw van zo’n keten is een breed draagvlak nodig, onderstreept Adriaan Smeenk. Landeigenaren en bouwers moeten volgens hem voor de echte transitie zorgen. Maar onderschat de aanjaagfunctie van overheden niet, vult Van Vilsteren aan. “Door aan de voorkant eisen te stellen aan gebiedsontwikkelingen kunnen zij de biobased markt stimuleren. Ook door financieel garant te staan als biobased materialen tijdelijk duurder zijn.”
De voordelen van vezelteelt voor bodem en water zijn groot, weten beiden. Ook waterschappen zijn volop betrokken bij de landbouwtransitie. Van Vilsteren zag al snel kansen voor de verbouw van vezelgewassen bij het bouwen van nieuwe kringlopen. “Daarbij kijken we welke gewassen bij welk water- en bodemsysteem passen. Omdat er bij vezelteelt minder meststoffen en pesticiden worden gebruikt, is dat gunstig voor de waterkwaliteit.” Een ander voordeel is dat de diepe wortels van bepaalde vezelplanten, zoals hennep en zonnekroon, voor een gezonde bodem zorgen. “Ze verbeteren de bodemstructuur en hebben minder behoefte aan water en zijn daardoor ook minder gevoelig voor droogte. Ze houden water beter vast en geven dit af in tijden van droogte.”
Broeikasgassen
Een ander groot voordeel is dat vezelgewassen koolstof opnemen, omdat ze CO2 uit de lucht vangen. Belangrijk in de strijd tegen de opwarming van de aarde. Een duurzaamheidsaspect waar ook het waterschap volop van doordrongen is. “Als je er bouwmateriaal van maakt leg je die CO2 dus duurzaam vast”, aldus Wim. Als eerste waterschap was Vallei en Veluwe energieneutraal, maar het streven is om nu ook klimaatneutraal te worden. “Dan is vezelteelt een interessante ontwikkeling. Bij onze zuiveringsprocessen kun je niet alle broeikasgassen weren, maar je kunt de uitstoot mogelijk compenseren door de teelt van vezelgewassen te stimuleren.” Omdat daarbij geen bestrijdingsmiddelen nodig zijn wordt het watersysteem niet belast. Om die reden zou het mooi zijn als meer waterschappen de teelt van vezelgewassen stimuleren, meent Smeenk. “Zo krijgen ze meer inzicht in kennis over wat vezelteelt kan betekenen voor het bodem- en watersysteem.”
Isolatiedekens
In opdracht van het waterschap onderzochten studenten van Wageningen Universiteit recent welke vezelgewassen in de westelijke IJsselvallei kunnen bijdragen aan het behoud van de waterkwaliteit en een voldoende hoog waterpeil. Dit met het oog op toekomstige klimaatverandering. Verder werd gekeken welk gewas bij welk bodemsysteem past, als het natter of droger wordt. Uit hun analyse bleek dat sorghum het beste past in het beheer, gevolgd door hennep en zonnekroon. Deze gewassen geven milieuvoordelen – de teelt biedt wilde dieren een habitat en bevordert zo de biodiversiteit- en zijn economisch haalbaar. Zonnekroon is overigens pas voor de lange termijn een optie, aldus de onderzoekers. Ook dit gewas heeft positieve milieueffecten, al is het lastig om er momenteel een goed verdienmodel aan te koppelen. Zonnekroon en ook brandnetel scoren hoog op het bevorderen van de biodiversiteit, maar qua marktpotentieel is brandnetel minder geschikt. Diverse agrariërs in de Stedendriehoek zijn dit voorjaar overigens gaan experimenteren met de teelt van in totaal zestig hectare vezelhennep. Ze hebben er al afzet voor in de vorm van isolatiedekens, bouwblokken van kalk-hennepsteen, vezelplaat, dakpannen, lambrisering, maar ook bioplastics en andere composieten.”
Bloembollen
Miscanthus werd ook genoemd door de onderzoekers. Het biedt economisch de hoogste opbrengst, al duurt dat wel twee jaar. Op plekken waar de waterkwaliteit in het geding is, kunnen vezelgewassen een alternatief zijn voor teelten met een hoge milieudruk, zoals mais en bloembollen, meent Van Vilsteren. “Deze gewassen (waarbij veel bestrijdingsmiddelen gebruikt worden red.) wil je niet in beekdalen en grondwaterbeschermingsgebieden, omdat ze stoffen afgeven die in het grond- en oppervlaktewater terechtkomen. Vezelgewassen doen dat niet. Dat is een voordeel”, meent Van Vilsteren.
Spaarzaamheid
Om de waterbehoefte nu en in de toekomst zeker te stellen worden diverse maatregelen genomen om de waterstand te verhogen in het gebied van Vallei en Veluwe. “Zo kan het in beekdalen natter worden als de grondwaterstand omhooggaat. Land in het vroege voorjaar bewerken wordt dan lastig”, licht Van Vilsteren toe. “Ook om die reden kan de teelt van vezelgewassen een alternatief zijn voor mais of intensief beheerd grasland.”
Toch zit een generieke toeslag van het waterschap voor elke geteelde hectare vezelgewassen er (voorlopig) nog niet in. Adriaan: “Als partner willen we bijdragen aan onderzoek en kennis. In die zin stimuleren we de teelt. Maar producten moeten zichzelf zonder overheidssteun kunnen verkopen. Ook kun je kijken welke belemmeringen er zijn voor het telen van vezelgewassen en hoe je die kunt wegnemen.” Maar stel dat agrariërs bijvoorbeeld in natte periodes water langer vasthouden, waardoor ze in drogere periodes minder water onttrekken. Zou je deze spaarzaamheid niet kunnen belonen? Van Vilsteren: “Als ze schoner produceren kun je onderzoeken of een vorm van ondersteuning mogelijk is. Of je dit ook moet vertalen in lagere lasten of bijvoorbeeld CO2-credits, is een bestuurlijke vraag die het verkennen waard is.”
Bron: Building Balance
Gepubliceerd op
Permalink